Na dit hoofdstuk ben je in staat om: 1. het begrip IT-infrastructuur te definiëren en aan te geven wat de componenten en niveaus van een IT-infrastructuur zijn; 2. de verschillende evolutiestadia van een IT-infrastructuur aan te geven en te beschrijven; 3. de technologische drijfveren achter de evolutie van een IT-infrastructuur aan te geven en te beschrijven; 4. de trends in computerhardwareplatforms aan te geven; 5. de trends in besturingssystemen aan te geven; 6. de vraagstukken bij het aansturen van een IT-infrastructuur aan te geven en er oplossingen voor aan te dragen. |