Ondernemingsdoelstellingen en vaststellen strategie
Multiplechoicevragen


1    

Er volgen nu twee beweringen: I. De zogenaamde ‘centrale en decentrale beleidsvorming’ houdt in dat het opstellen van veranderplannen een formele, procesmatige, detailgerichte top-down aanpak met zich meebrengt. II. Onder ‘strategisch management’ wordt in het boek verstaan: ‘Die activiteiten die het (de-)centrale management moet ontplooien met betrekking tot het formuleren en vaststellen van de toekomstige koers van de organisatie/BU voor de middellange termijn, en de wijze waarop de organisatie/BU moet worden ingericht om de uitgezette koers te kunnen realiseren (de organisatieaanpassing)’
I is fout en II is goed
I en II zijn fout
I is goed en II is fout
I en II zijn goed


2    

Er volgen nu twee beweringen: I. De zogenaamde ‘centrale en decentrale beleidsvorming’ houdt in dat het opstellen van veranderplannen een formele, procesmatige, detailgerichte top-down aanpak met zich meebrengt. II. Onder ‘strategisch management’ wordt in het boek verstaan: ‘Die activiteiten die het (de-)centrale management moet ontplooien met betrekking tot het formuleren en vaststellen van de toekomstige koers van de organisatie/BU voor de middellange termijn, en de wijze waarop de organisatie/BU moet worden ingericht om de uitgezette koers te kunnen realiseren (de organisatieaanpassing)’
I en II zijn fout
I is fout en II is goed
I en II zijn goed
I is goed en II is fout


3    

Welk antwoord is het meest relevant? Aandachtspunten om de keuze van de middellange termijn strategie van een arbeidsorganisatie (beter) te kunnen bepalen zijn:
de mate van innovatiebereidheid van de organisatie medewerkers
de veranderingscapaciteit van de totale organisatie
het sturingspotentieel van het management
de resultaten van een ‘evaluerende doorlichting’


4    

Welk antwoord is het minst relevant? Aandachtspunten om de keuze van de middellange termijn strategie van een arbeidsorganisatie (beter) te kunnen bepalen zijn:
de sterkten/zwakten van de organisatie
drie opgestelde ‘scenario's’
de resultaten van een preventieve organisatiedoorlichting
de kansen en bedreigingen in de omgeving van de organisatie


5    

Er volgen nu twee beweringen: I. De SWOT matrix is een belangrijk analyse-instrument voor het management binnen de ‘formele procesgang’ inzake strategievorming. II. Met behulp van ‘marketing’ probeert de organisatie de PMC's, de (verkoop-)kansen en de kwaliteitseisen voor de organisatie (beter) in kaart te brengen. Welk antwoord is goed?
I is goed en II is fout
I is fout en II is goed
I en II zijn goed
I en II zijn fout


6    

Welk antwoord is goed? Er bestaan meerdere methoden en technieken met behulp waarvan we onderbouwd uitspraken kunnen doen over (wijzigingen in) de samenstelling van het productassortiment. De resultaten van welke methode/techniek zijn uiteindelijk doorslaggevend voor het wat meer op de korte termijn denkende (top-)management:
SWOT analyse
portfolio analyse
concurrentie analyse
kosten-/batenanalyse


7    

Hieronder worden vier methodieken genoemd om een strategisch plan voor de middellange termijn op te stellen. 1. de extrapolatietechniek 2. het ontwikkelen van meerdere scenario’s met behulp van de scenariotechniek 3. de ‘strategische mix’ 4. de SWOT analyse. De schrijvers van het boek hebben een duidelijke voorkeur voor:
de SWOT-analyse en vervolgens de resultaten extrapoleren
de ‘strategische mix’ en extrapolatie
de SWOT analyse en de ‘strategische mix’
meerdere, dat wil zeggen tenminste drie scenario's opstellen


8    

Welk antwoord is goed? De ‘portfolio analyse’ is een methodiek om:
welke producten het beste kunnen worden afgestoten en/of in welke producten veel of weinig moet worden geïnvesteerd
welke ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie/afdeling ‘kansen’ en welke ‘bedreigingen’ zijn
om de interne sterke en zwakke punten van de organisatie/afdeling te bepalen
te bepalen welke product/markt strategie het beste door de organisatie (of afdeling) kan worden gevolgd


9    

Welk antwoord is fout (hoort niet in onderstaand rijtje thuis)? Het topmanagement van organisaties wordt vrijwel continu geconfronteerd met keuzedilemma's inzake doelen, strategie, structurering, cultuur, personeelsbeleid, enzovoort Keuzedilemma's zijn:
mondiaal versus lokaal (schaalgrootte)
centralisatie versus decentralisatie
met andere organisaties samenwerken of zoveel mogelijk als organisatie alles zelf doen
(verkoop-)prijzen stabiliseren versus verlagen

De antwoordkeuzemogelijkheden in deze oefening worden bij het openen van deze pagina telkens in een nieuwe, willekeurige volgorde weergegeven